Op het Duitse militaire kerkhof van Vladslo, in mijn geboortestreek vol relicten en oude wonden uit de Groote Oorlog van 1914-18, staat Het Treurende Ouderpaar, van kunstenares Käthe Kollwitz. Haar zeventienjarige zoon verloor in de eerste oorlogsmaanden zijn kostbare leven in mijn streek, in een hardnekkig spel van opbod tussen een stel oude mannen in pluchen zetels, die jonge mannen vier jaar lang naar het front stuurden, langs alle kanten te koppig en verblind om ook maar één seconde te denken aan al dat lijden van die jonge mannen én van hun naasten. Gans mijn boerenfamilie werd in 1914 verdreven uit de streek, om er vanaf 1919 weer binnen te sijpelen, en niks meer te herkennen. Alles vol lijken, ruïnes, en duizenden onontplofte bommen (tot vandaag de dag). Werkelijk alles diende heropgebouwd, in uiterst barre omstandigheden. Ik ben opgegroeid in die treurnis, tussen de militaire kerkhoven, de kraters, de bunkers en loopgraven. "Nooit meer oorlog", is de leuze die nog steeds boven Diksmuide hangt.
En dan bekijk ik het nieuws, en merk ik dat we op 100 jaar tijd precies nog niet veel wijzer zijn geworden. Onze mainstream media houden zich nog steeds perfect aan de regels van de oorlogspropaganda ("wij zijn de goeien, vol nobele principes, en de anderen zijn wrede barbaren die we, koste wat kost, moeten vertrappelen - nog enkele offensieven en de vijand is verslagen"), en al onze politieke partijen (op PVDA na) roeren momenteel de oorlogstrom. Ja, ook de Groenen en de sossen en de christendemocraten en de liberalen en de vlaamsnationalisten willen de Russische Beer op de knieën dwingen, en Oekraïense jongens steeds straffere wapens sturen die hen vaak nog rapper in het stof doen bijten - want Rusland gaat iedere keer dan ook een stapje hoger in de escalatie. "An eye for an eye leaves the whole world blind."
Oproepen tot vredesonderhandelingen klinkt in ons land meer en meer als landverraad, waardoor bijna geen enkele bekende intellectueel of zelfs middenveldsorganisatie nog durft opperen dat de waarheid en het gelijk misschien ergens in het midden liggen, en dat we gaan moeten onderhandelen met de Russen, willen we ooit wat meer stabiliteit en minder bloedvergieten hebben (Gelukkig is er nog Vrede vzw).
Ik zou uren door kunnen gaan met het aantonen van de complexiteit van deze snel escalerende oorlog, en het reële gevaar dat West-europese landen op gegeven moment ook bommen over zich heen kunnen krijgen, havens worden platgelegd, de bevolking sterk verarmt en zonder energie zit, de economie in elkaar stort, of zelfs atoombommen worden ingezet.
Ik had gehoopt dat na de Oorlog tegen een onvernietigbaar respiratoir virus, en alle schade aan de menselijkheid die dit veroorzaakte, onze volksvertegenwoordigers intussen weer hun hart en verstand zouden laten spreken. Ze lijken evenwel een nieuwe, nog grotere en gevaarlijker oorlog te willen, zichzelf daarbij wentelend in een ongeziene blindheid naar hun eigen fouten en verantwoordelijkheid in de materie toe. Alle innerlijke schaduw naar buiten projecterend in één magnifiek vijandbeeld, dat vernietigd dient te worden.
Ik besef dat ik deze waanzin niet kan stoppen, en dat we wellicht nog heel wat barre momenten voor ons hebben. Dat maakt me geregeld wat verdrietig en teleurgesteld.
Maar dan denk ik aan mijn overgrootouders die na de Groote Oorlog terugkwamen van hun vluchtoord in Noord-Frankrijk, en terug begonnen spitten en zaaien en heropbouwen, en nieuwe, warme thuizen lieten ontstaan, en van de Westhoek opnieuw een pareltje van rust en vrede maakten. Vér weg van de machtsgeile en corrupte oorlogsstokers en -profiteurs.
Intussen kies ik voor de vrede en de dialoog, en prevel ik bij iedere oorlogskreet: "Niet in mijn naam".
Zorg goed voor je geliefden, en blijf dicht bij jezelf.
Comments